dinsdag 3 november 2009

Focus op integrale veiligheid

“De ‘postmoderne’ conditie heeft iedere vorm van modern zekerheidsdenken in wetenschap, ideologie en levensbescouwing vernietigd” schrijft Koen Raes[1] in zijn bedenkingen bij de Integrale Veiligheidsrapportage in Nederland. We mogen dus stellen dat we ons onveiliger voelen vandaag de dag.

In de literatuur kunnen we vaststellen dat (on-)veiligheid op verschillende manieren beschreven wordt.
Vooreerst heb je de opsplitsing in objectieve en subjectieve (on-)veiligheid. Volgens de Integrale Veiligheidsrapportage Nederland wordt objectieve onveiligheid omschreven als de ‘daadwerkelijke aantasting van de veiligheid in een bepaalde periode’ en dit wordt ondermeer door de politieel geregistreerde criminaliteitscijfers in kaart gebracht. Volgens Koen Raes doet de analyse van de politieel geregistreerde criminaliteitscijfers vermoeden dat de ‘positieve solidariteit van de verzorgingsstaat’ als bindmiddel van de samenleving op de achtergrond raakt. Vanuit mijn ervaring als politieambtenaar sluit ik mij hierbij aan en durf ik te stellen dat mensen elkaar het leven niet makkelijker maken. In de politiele criminaliteitscijfers zit ook heel wat kleine ‘criminaliteit’ of noem het overlast vervat. Ik heb het hierover feiten zoals burenlawaai, laster, eerroof, beledigingen, feitelijkheden en lichte gewelddaden. Mensen praten niet meer met elkaar maar roepen er de politie bij om hun problemen met elkaar op te lossen. De grotere onverdraagzaamheid in de huidige maatschappij leidt tot een verhoging van aangiftebereidheid van deze vormen van ‘immateriële dreigingen’. Het mag dan ook duidelijk zijn dat een stijging van dergelijke feiten niets te maken heeft met een plotse aangroei van daders en potentiële daders, maar wel een uiting is van een algemeen ongenoegen dat leeft binnen de samenleving en dan ook kan leidt een verhoging van het algemeen onveiligheidsgevoel.
Een aantal jaren terug verscheen er in de Gazet van Antwerpen, juist voor het begin van het zomerseizoen, een studie van de criminaliteitsgraad in de kustgemeenten. Blankenberge werd daarin omschreven als meeste onveilige kustgemeente. Het hoeft geen grote uitleg om de reactie van de bestuurlijke overheid te beschrijven. Bij nader onderzoek van de cijfers bleek dat de auteurs zich hadden gebaseerd op de politieel geregistreerde criminaliteitscijfers. In de lijst van fenomenen werden onder andere ook hondenpoep, niet aangifte woonstverandering, openbare dronkenschap e.d. opgenomen, je kunt hier bezwaarlijk gaan spreken over zware criminaliteit. Als men dan nog weet dat rond deze 3 fenomenen in Blankenberge prioritair werd gewerkt, is het logisch dat de criminaliteitscijfers hoog lagen. Wanneer we de fenomenen, die ik wil omschrijven als ‘kleine’ criminaliteit, uit de lijst schrapten, dan bleek Blankenberge de op één na veiligste kustgemeente te zijn. Cijfers moeten altijd gecontextualiseerd worden anders kunnen ze leiden tot verkeerde conclusies en leiden tot het creëren van een onnodig onveiligheidsgevoel. De rol van de media hierbij zal ik een latere tekst als onderwerp bespreken.

De verhoging van het algemeen onveiligheidsgevoel door uitingen van een algemeen ongenoegen brengt ons bij de subjectieve onveiligheid. Deze vorm van onveiligheid kan je o.a. meten door het houden van een enquête, zoals de Veiligheidsmonitor. Deze vorm van onveiligheid wordt volgens Koen Raes onder meer gevoed door het ‘postmoderne’ tijdsklimaat en behelst de groeiende bestaansonzekerheid, de toenemende affectief-emotionele onzekerheid en een gevoel van territoriale onzekerheid (afbrokkelen van buurtleven en verval van sociale netweken). We stellen vast dat de veiligheidstaak van de overheid opnieuw aan belang wint, dit blijkt o.a. uit de aandacht die momenteel vanuit federale als lokale beleidskringen uitgaat naar maatschappelijke veiligheid. Ook de politieke partijen geven in hun programma’s aandacht aan de (on-)veiligheidsproblematiek. Subjectieve onveiligheid is de mate waarin mensen zich onveilig voelen. Op één en dezelfde plaats kan de ene zich veilig voelen en de andere zich onveilig. Subjectieve onveiligheid is dus een persoonlijke zaak.
In het bepalen van veiligheidsprioriteiten volstaat het niet alleen te verwijzen naar statistieken (objectieve onveiligheid) maar moet het gevoel van onveiligheid (subjectieve onveiligheid) ook ernstig genomen worden.

Wouter Stol [2] maakt nog een onderscheid tussen sociale en fysieke veiligheid.
Sociale veiligheid verwijst naar de mate waarin mensen beschermd zijn en zich beschermd voelen tegen persoonlijk leed door misdrijven, overtredingen en overlast door anderen. Het gaat vaak over de alledaagse veiligheid in de directe woon- en leefomgeving. Bepalend voor sociale veiligheid is dat mensen door andere mensen leed worden aangedaan, de intentie achter die misdragingen doet niet ter zake evenmin als de ernst ervan.
Het gaat bij sociale veiligheid niet alleen om de mate waarin mensen beschermd zijn, maar ook om de mate waarin zij zich beschermd voelen. Sociale veiligheid heeft dus ook een objectieve en een subjectieve kant.

Fysieke veiligheid is de mate waarin mensen beschermd zijn en zich beschermd voelen tegen persoonlijk leed door ongevallen en tegen onheil van niet-menselijke oorsprong. We denken hierbij aan overstromingen, stormschade epidemieën ....

Wie is Koen Raes? : http://www.law.ugent.be/grond/Organisatie/profesoren/Raes.htm

Wie is Wouter Stol? : http://home.kpn.nl/wstol/

[1] RAES, K., ‘Onveiligheid in een normeloze wereld, bedenkingen bij de Nederlandse Integrale Veiligheidsrapportage’, Samenleving en politiek, 1994, nr. 3, p.8.
[2] STOL, W., ‘Focus op integrale veiligheid’ in ABBAS, T., RIJPMA, J., STOL, W., TIELENBURG, C. En VEENHUYSEN, H., ‘Basisboek Integrale veiligheid’, Coutinho, Bussum, 2006, 480p.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten